van leven
Leven en werk van Pauline de Groot
aan de hand van persoonlijke foto’s en documenten
Pauline de Groot
Geboren in 1942, verhuisde Pauline met haar familie in 1947 naar Amsterdam, omdat haar vader gepromoveerd was als psycholoog en professor werd aan de Gemeentelijke Universiteit (GU). In die tijd gaat Pienke naar de balletschool van Nel Roos, waar ze ook moderne danslessen volgde. Nel Roos is onder de indruk en neemt Pauline aan voor de vaklessen ofwel de vooropleiding, net als Alexandra Radius.
Na twee jaar wordt het duidelijk dat de klassieke dans Pauline niet zo ligt. Nel Roos, die in de zomer al vaker naar Amerika was geweest om les te geven bij een zomerkamp in Vermont, stelde aan de moeder van Pauline voor om naar ditzelfde zomerkamp te gaan en vervolgens in New York les te volgen bij de school van Martha Graham.
In 1957 vertrok Pauline de Groot als vijftienjarige naar New York. Zeven jaar lang verbleef de jonge Pauline in Verenigde Staten, vooral in New York, naar ook een jaar in San Francisco. Het eerste jaar nam Pauline lessen bij Martha Graham, lessen Labannotatie, en compositielessen op Juilliard bij Lucas Hoving. De lerares Labannotatie, Lucy Venable, was danseres bij José Limón en nam Pauline mee naar repetities op de zolder van Juilliard. Soms neemt Pauline lessen bij Betty Jones, die bij Limón danst.
In de zomers van 1959, 1960 en 1961 gaat Pauline naar Connecticut College Summer School of Dance in New London. Pauline deed er lessen Limón repertoire en studeerde met Ann Vachon Missa Brevis in. Pauline werd door Limón uitgenodigd om bij zijn groep te dansen. Ook nam ze lessen bij Merce Cunningham en compositielessen bij Louis Horst.
Na haar terugkeer naar Amsterdam in 1965 begon De Groot les te geven, aanvankelijk aan de academie van Nel Roos, maar zij richtte al gauw een eigen studio op in de voormalige werkruimte van Wil Spoor in de Koestraat. Tot de sluiting in 2007 was Dans Studio Pauline de Groot ofwel Studio de Koe een belangrijke plek voor repetities en lessen, improvisatie-sessies, voorstellingen en showings.
De Groot maakte tot in de jaren 2000 meer dan vijftig choreografiën, zoals Regenmakers (1968), Witte Grond (1972), Paradosolas (1977), Gaps & Bridges (1980), Whole Dances – mud bird (1982), Glass Mountain (1987), Traction (1987), Consistency of Air (1990), VOID – Velocity Of Interfering Data (1995) en Pierre de Mousse (2000). Zij toerde met haar voorstellingen door heel Europa en door de Verenigde Staten.
De Groot maakte tot in de jaren 2000 meer dan vijftig choreografiën, zoals Regenmakers (1968), Witte Grond (1972), Paradosolas (1977), Gaps & Bridges (1980), Whole Dances – mud bird (1982), Glass Mountain (1987), Traction (1987), Consistency of Air (1990), VOID – Velocity Of Interfering Data (1995) en Pierre de Mousse (2000). Zij toerde met haar voorstellingen door heel Europa en door de Verenigde Staten.
