Begin jaren vijftig begon Pauline de Groot als kind van een jaar of tien les te nemen bij Nel Roos. Ze volgde ballet en moderne dans (“wat ze toen moderne dans noemden”). Pauline zat met Alexandra Radius in de klas van de vooropleiding. “Sandra was puur happy met ballet, maar ik wist niet of ik dat wel wilde.” Nel Roos ging ieder jaar naar Amerika, om les te geven op Camp Northfleet, ballet en improvisatie. “Improvisatie deed ze niet in Amsterdam, ik weet ook niet waarom.”

Nel Roos bedacht dat Pauline op zomerkamp in Amerika zou kunnen gaan, om daarna in New York les te nemen bij Marta Graham. En zo geschiedde. Pauline was vijftien toen ze in 1957 met de boot vertrok. Ze is zeven jaar gebleven, tot 1964. Tijdens het eerste zomerkamp maakte Pauline een dans op muziek van Willem Andriessen, de vader van Louis. Hij was componist en muzikant. De dans heette A blade of grass (grassprietje).

“Toen ik in 1962 bij Erick Hawkins ging studeren, stuurde hij mij na verloop van tijd naar het College in Montclair, New Jersey (over de brug, aan de andere kant van de Hudson) om zijn lessen over te nemen. Ik mocht doen wat ik wilde. Het waren hele eenvoudige lessen, voor beginners. In Amsterdam ben echt begonnen met mijn eigen lessen. Eerst in een studio in een oud schoolgebouw in de Da Costastraat, in 1965. In 1967 kon in Studio Pauline de Groot oprichten in de Koestraat in Amsterdam, waar ik en anderen tot 2007 les hebben gegeven.”